Samenvatting van Willie Smits’ artikel:
De explosieve groei van het wereldwijde gebruik van palmolie is één van de belangrijkste redenen van de ontbossing in landen als Maleisië en Indonesië. Jaarlijks verdwijnt er op aarde een stuk primair regenwoud groter dan Nederland, voor een groot deel om ruimte te maken voor palmolieplantages. De plantaardige olie die het oplevert brengt het milieu grote schade toe, terwijl de olie goedkoop verkocht wordt om koekjes, shampoo, bewerkte voeding en, ironisch genoeg, biobrandstof van de maken. Het is voor de consument haast niet mogelijk om producten met palmolie te vermijden. Supermarkten wereldwijd liggen namelijk vol met producten die palmolie bevatten, maar meestal vermeldt het etiket alleen de term ‘plantaardige olie’ en wordt het ingrediënt gemaskeerd.
Een aantal jaren geleden is de RSPO (Roundtable for Sustainable Palm Oil) opgericht, met als doel de productie van palmolie te verduurzamen. Dit lijkt een goede oplossing en veel natuurorganisaties maken een grote verschuiving richting het accepteren van palmolie, zo lang het is gecertificeerd door de RSPO.
Echter, wij van Masarang hebben hierover een heel andere mening. Met een grote kennis van gewassen en praktijkervaring in tropische landbouw, kunnen we laten zien dat de oliepalmen, ook de zgn. duurzame, op geen enkele manier de grote oplossing zijn die de gedreven lobbyisten ons willen doen geloven.
Willie Smits heeft recentelijk een artikel geschreven waarin hij laat zien dat in landen waar corruptie veel voorkomt, certificatie de duurzame aard van palmolie allerminst verzekert. Bovendien zijn palmolieplantages monoculturen die vanwege het grootverbruik van kunstmest en pesticiden de natuurlijke biodiversiteit vernietigen, het grondwater vervuilen en het overschot aan deze stoffen naar de zee brengen (een belangrijke oorzaak van de vernietiging van koraalrif). Daarnaast creëren de plantages haast geen banen in gebieden waar de lokale bevolking het oerwoud, en daarmee de voornaamste bron van inkomsten, ziet verdwijnen. Daardoor ontstaan grote sociale problemen, die weer leiden tot destructieve praktijken zoals illegale houtkap.
En dat, terwijl er werkbare oplossingen zijn voor de problemen met de palmolie. Er zijn bomen, zoals de Illipe notenboom uit Zuidoost Azië, die ook hoogwaardige vetten en oliën produceren, maar groeien in natuurlijk bossen of in traditioneel gemixte dorpsbossen in Kalimantan (Indonesisch Borneo). Deze oliën vormden vroeger de voornaamste bron voor de lokale mensen, terwijl zij nu aangewezen zijn op de steeds duurder wordende bakolie op basis van palmolie. Een andere oplossing zijn de suikerpalmen, die vetten kunnen produceren (via conversie van enzymen). Ze groeien alleen in gemengd biodivers bos en hebben een hogere productie per hectare dan de oliepalm. Bovendien creëert dit gewas veel lokale banen, waardoor plattelandsgemeenschappen zich op een duurzame manier ontwikkelen.
Er blijft steeds minder primair regenwoud over en ook kwetsbare diersoorten, zoals de orang-oetan, worden met uitsterven bedreigd. Er is echt geen tijd meer te verliezen voor de natuur. We moeten de huidige palmoliepraktijken nu stoppen. Milieubewegingen en de voedselindustrie moeten nu meteen starten met het gebruik van nieuwe technologieën en alternatieven, wanneer men een totale tragedie voor de natuur en het leven op deze planeet wil voorkomen.
Lees hier Willie Smits’ volledige artikel (Engelstalig)